SELECTED WORKS V :

EXCLUSIVE

(2018)
one channel video, 19 min.

The used body
Essay (NL) by Piet Vanrobaeys on the occassion of the video Exclusive
Piet Vanrobaeys (1955) is curator and author

Het gebruikte lichaam
Essay naar aanleiding van het videowerk Exclusive, een collage van fragmenten
uit het oeuvre van Ira Goryainova.

Als je seks met iemand hebt, vrij je dan met een lichaam of met een mens? Of kan dat wisselen? Ben je een pervert als je met een lichaam vrijt? Een gebruiker?

De beslissing over de status van het lichaam als object of subject kan in tal van contexten gemaakt worden, en speelt zich af zowel op het mentale individuele niveau als op het sociale maatschappelijke niveau. Het probleem is dat het lichaam van de Ander heel begeerlijk en waardevol kan zijn, het bezit een prachtige mechaniek en uitrusting, het oefent een esthetische en seksuele aantrekkingskracht uit, en dit niet alleen voor mensen. Het kan ook insecten, vissen, vogels en zoogdieren tot gekke inspanningen bewegen, en het heeft in de mensenwereld voor tal van meesterwerken in film en literatuur gezorgd.

Het kan sociale en politieke systemen onder druk zetten en tot specifieke wetgeving verleiden, het kan illusies van kracht, gezondheid en schoonheid uitdrukken, of net abjecte lelijkheid exposeren. Er valt met lichamen dus iets te doen, ze kunnen worden ingezet om machtsuitoefening te benadrukken of te bewijzen, zoals de suprematie van het ene ras en de onderworpenheid van het andere. Het stamt reeds uit de tijd van de oude Grieken en de Romeinen: Mens sana in corpore sano, wie geestelijk gezond en succesvol is, is dat ook fysiek. En zoals de wereld te ordenen en te organiseren is, zo ook mens en lichaam, ze worden er tot uithangbord van gemaakt. Dat hebben extreem autoritaire regimes goed begrepen, ze tonen het succes van hun ideologieën door lichamen te tonen die er blij, mooi en gezond uitzien, die geluk, rust en zelfbeheersing uitstralen. Op deze notie van het menselijk lichaam als politieke metafoor, en op het exclusiedenken of uitsluitingsdenken dat er het gevolg van is, is het werk van Ira Goryainova gebaseerd.

Het lichaam is dan ook als object een ding met een heel speciale status. De eigenaar ervan, het subject, beschouwt het terecht als zijn/haar soevereine eigendom, waar geen Ander, niemand dus, ook maar enig recht op kan laten gelden. Het besef daarvan is gelukkig, recent door de tussenkomst van de Me-too beweging als evidentie bevestigd, maar het recht van soevereine zelfbeschikking werd historisch, in de politieke en religieuze geschiedenis overvloedig geschonden. Zo menen, binnen paternalistisch gedomineerde samenlevingen, mannen recht te kunnen uitoefenen op vrouwen en ook op het gebruik van vrouwen en hun lichamen, waardoor de vrouw (en haar lichaam) voor mannen heel waardevol wordt. En vermits ze er socio-cultureel in manipulatieve zin kunnen over beschikken, (dwz. mannen over vrouwen en niet omgekeerd) kunnen paternalistische mannen het gebruik van vrouwen onder elkaar reguleren met behulp van juridische, religieuze en vestimentaire voorschriften, kwestie van onderlinge conflicten te vermijden. Wanneer deze voorschriften zijn ingebed in de geboden van een welbepaalde religie dan zijn ze geldig voor elke individuele gelovige en maken deel uit van de kenmerken en zijnsvoorwaarden van die welbepaalde religie of geloof, en voelen gelovigen zich in hun eis gerechtigd om als dusdanig gerespecteerd te worden. In die zin wordt het gebruik van het ene gender door het andere kritiekloos aangenomen en genormaliseerd als vorm van een specifieke culturele en religieuze identiteit.

Een tweede voorbeeld van de schending van het eigendomsrecht op het lichaam gebeurt in ideologieën waarbij het lichaam wordt ingezet als propagandamateriaal voor de promotie van de desbetreffende ideologie. Ook hier wordt het lichaam gebruikt, maar dan meer genderneutraal, zowel bij vrouwen als mannen dus. Over dit politieke metaforische inzetten en gebruiken van het lichaam handelt het werk van Ira Goryainova.. Basis van dit gebruik is het gezonde mooie lichaam dat wordt opgevoerd als bewijs van het succes van de ideologie. Voorbeeld hiervan zijn de toespraken van Sovjetpresidenten die gezondheid tot niet minder dan een staatszaak verheffen, waarvoor eenieder zijn verantwoordelijkheid dient op te nemen. Alles voor de goede zaak, ook als daarbij de waarheid manifest wordt verkracht, maar daar went men wel aan, is de redenering. De zaak wordt echter des te meer precair wanneer het gaat om ideologieën die gebaseerd zijn op een waan van rassensuperioriteit. Dan gaat de promotie niet enkel over ideologie maar ook over ras. In het geval van het nazisme worden mooie en gezonde blauwogige atletische lichamen opgevoerd als arisch ideaal en de beheerste gratie en superioriteit die ze uitstralen wordt tot esthetische hoogtes gebracht in de propagandafilms van Lenie Riefenstahl, waarvan hier enkele fragmenten in de weergave van kunstduik(st)ers zijn geciteerd. Omgekeerd gebruikten de Nazi's ook films waarin het Joodse lichaam als gedegenereerd wordt voorgesteld en gedeshumaniseerd door het met horden ratten te associeren. Hier wordt het lichaam gebruikt om mensen uit te sluiten, te polariseren en van elkaar te vervreemden. Het opsluiten en opbergen van deze lichamen in kampen is dan een volgende stap. Het gevaarlijke kinderlijke simplisme van de Nazi-ideologie toont zich verder nog via hun pseudowetenschappelijke zoektocht om menselijke superioriteit en inferioriteit lichamelijk te gaan bewijzen door metingen op lichamen uit te voeren en de resultaten ervan toe te passen als (schijn)argumenten om mensen van elkaar te onderscheiden en te discrimineren. Daarvoor maakten ze gebruik van de frenologie die uit de 18de eeuw dateert maar vandaag als volstrekt onwetenschappelijk is verworpen en als een vorm van pseudowetenschappelijk geloof is ontmaskerd en afgevoerd. Men geloofde dat mentale (en misdadige) kenmerken van mensen een fysieke weerslag hadden op hun lichaam. Zo dacht men dat aanleg en karakter door de groei van bepaalde hersendelen werd bepaald en in de vorm van de schedel zichtbaar en meetbaar waren. Typisch hiervoor zijn de beelden van specifieke meetinstrumenten waarmee schedelmetingen werden uitgevoerd. Het zijn in elk geval voorbeelden van hoe wetenschap eind jaren dertig werd vervalst en misbruikt om politieke doeleinden zoals exterminatie te legitimeren. In het ontmenselijken van medemensen werd dikwijls de redenering gehanteerd dat sommige mensenrassen niet als volwaardige echte mensen werden beschouwd. Deze schijntheorie omtrent de menselijke soort werd algemeen tijdens de koloniale periodes gebruikt om zwarten als slaven in te zetten of hen tentoon te stellen op Wereldtentoonstellingen en is nog steeds een basis voor racisme. Het toont ook aan met welk een gemak mensen kunnen worden verleid om op visuele basis geloof te hechten aan vereenvoudigde visies en aannames.

Dat brengt ons bij een derde aspect van het gebruik van het lichaam: in zijn reductie tot esthetische standaard voor de kapitalistische prestatiewereld en reclamewereld. Ook hiervan zijn in het filmwerk van Ira beelden aanwezig, in de vorm van het inspuiten van lippen die een tonus krijgen en er daardoor aantrekkelijker en mooier uitzien. Het is maar een klein voorbeeld van hoe het lichaam sociaal en cultureel wordt gecorrigeerd en hoe een uitsluitingsdiscours op basis van esthetiek ook eerder onbewust en in de sociale omgang kan spelen, en dus ook op het vlak van carrièrekansen op de arbeidsmarkt. Het verwijst ook naar de mechanische constructie die het lichaam kenmerkt, een lichaam is nu eenmaal een wonder van verfijning en complexiteit dat door de darwinistische evolutie tot stand is gekomen en waarvan wij allen genieten. Wie biologie, geneeskunde of diergeneeskunde heeft gestudeerd herinnert zich de verstomming die toeslaat wanneer men een besef krijgt van de ongelooflijke subtiele chemische en fysieke complexiteit van elk menselijk (en dierlijk) wezen dat leeft en functioneert, dit alleen al zou een reden kunnen zijn om niet tot destructie van welk levend wezen dan ook over te gaan, de schoonheid en organisatie ervan is onmetelijk complex en daardoor adembenemend, en het is onbegrijpelijk hoe die uitzonderlijke toestand door ons als vanzelfsprekend wordt ervaren. We zullen het maar op rekening schrijven van een paar zekerheden, zoals de tweede wet van de thermodynamica, de entropiewet, evenals het spiegelbeeld ervan, en dat is dat orde en geordende (micro)structuren vrij makkelijk blijven voortbestaan en worden doorgegeven en bewaard, waardoor ze verder orde blijven accumuleren die dan door het toeval van een astronomische hoeveelheid pogingen, van tries en errors, aanleiding kan geven tot autopoesis of zelforganisatie, of nog anders gezegd: leven. Ons eigen exclusieve lichaam is het miljardenjarige gevolg van de aanwezigheid van een evolutionaire context waarin de zelforganisatie die leven heet zich heeft ontwikkeld. Die context en de werking die eruit voortvloeit noemen we natuur, en het is voor mij een mooi overgangsbeeld om in de video te zien hoe deze ongeveer tegen het einde aan naar een volgend onderwerp overgaat via een interludium dat zowel de onverschillige context van een astronomische tijd weergeeft als deze van een onmetelijke capaciteit: de kabbelende zee.

Piet Vanrobaeys

commissioned by WARP artplatform
and exhibited during the VERKNIPT expo, curator Stef Van Bellingen

Ira A. Goryainova